vrijdag 17 augustus 2007

De provincie Nangarhar, Jalalabad en Tora Bora in Afghanistan

Nangarhar is een provincie in het Hindu Kush gebergte in het noordoosten van Afghanistan. De hoofdstad is Jalalabad. Er wonen ongeveer een miljoen mensen in de provincie die aan Pakistan grenst. De gouverneur is Gul Agha Sherzai. Er is een NATO-ISAF-PRT dat wordt geleid door de VS.

Het grootste deel van de bevolking behoort tot de Pashtun bevolkinggroep. Maar er wonen ook Hazara en mensen van Tadzjiekse herkomst.

Beide kanten van de grens zijn nauw met elkaar verbonden, onder meer door een heleboel migratie tussen beide landen.

Na de Sovjet-Russische periode (1979–1989) vonden rond Jalalabad hevige gevechten plaats tussen leden van de moedjahedien en Afghaanse regeringstroepen, waarbij de stad herhaaldelijk werd gebombardeerd en ten prooi viel aan raketbeschietingen.

Jalalabad
De hoofdstad Jalalabad, aan de rivier de Kabul, ligt dicht bij Pakistan en in de buurt van de Khyber Pas. Schattingen over het aantal inwoners lopen uiteen van 100.000 tot 150.000.

Jalalabad ligt ongeveer 150 kilometer ten oosten van Kabul en de twee steden zijn verbonden door een weg. De stad Peshawar in Pakistan ligt op ruwweg dezelfde afstand van Jalalabad naar het oosten.

Jalalabad is een bestuurlijk centrum en tevens een belangrijk handelscentrum voor de geïrrigeerde agrarische omgeving. Er is enige lichte industrie en verwerking van landbouwproducten waaronder citrusfruit en rijst.

Tora Bora
In de provincie ligt het grottencomplex van Tora Bora, op ongeveer 50 kilometer van de Khyber Pas, en tien kilometer ten noorden van de grens met de “Federally Administered Tribal Areas” (FATA) in Pakistan.

Tijdens de VS-invasie in 2001 in Afghanistan was het een van de laatste bolwerken van de Taliban en Al-Qaida en vonden er zware gevechten plaats om het gebied. Het vermoeden bestond dat ook Osama bin Laden hier zijn schuilplaats had.

Jalalabad werd op 14 november 2001 veroverd door de Noordelijke Alliantie, die daarbij werd gesteund door een internationale coalitie die werd geleid door de Verenigde Staten.

Na de afzetting van de Taliban-regering in Kabul eind 2001 is de provincie erg onrustig en wordt het nog steeds gezien als een bolwerk van Taliban-opstandelingen en leden van Al-Qaida.

In Jalalabad is een Provinciaal Reconstructie Team gevestigd van de NATO-ISAF-veiligheidsmacht dat wordt geleid door de Verenigde Staten.

Gul Agha Sherzai
De huidige gouverneur van de provincie is Gul Agha Sherzai, die hiervoor van 2001 tot 2004 gouverneur was van Kandahar, maar vanwege vermeende praktijken van corruptie, verbondenheid met de drugshandel, en zijn slechte reputatie op het terrein van de mensenrechten daar het veld moest ruimen.

Hij zou nauwe banden onderghouden met de Pakistaanse geheime dienst (de ISI), en een belangrijke steunpilaar zijn van de Afghaanse president Hamid Karzai.

Bloedbad van Shinwar
Op 4 maart openden Amerikaanse mariniers na een zelfmoordaanslag in het district Shinwar met machinegeweren in het wilde weg het vuur op voorbijgangers op de drukke hoofdweg 25. van Jalalabad naar Pakistan. Hierbij werden 19 burgers gedood en raakten er 50 gewond.

Onder de doden bevonden zich ouderen, vrouwen en kinderen. Deze gebeurtenis staat bekend als het Bloedbad van Shinwar.

De aanval vond plaats bij de hoofdweg 25, van Jalalabad naar Pakistan, op ongeveer 30 kilometer van Jalalabad. Volgens het leger en ooggetuigenverslagen bracht een man een minibus tot ontploffing terwijl er een konvooi passeerde van een aantal Humvees van Amerikaanse mariniers.

Volgens de soldaten werd het konvooi vervolgens onder vuur genomen vanuit verschillende richtingen.

Dit wordt echter tegengesproken door getuigen en de Onafhankelijke Commissie voor de Rechten van de Mens in Afghanistan.

Akhtyar Gul, een plaatselijke verslaggever, beweerde dat de marinier burgers “besproeiden” met machinegeweervuur, ondanks dat ze niet werden aangevallen.

De Onafhankelijke Commissie voor de Rechten van de Mens en het leger van de VS hebben gezegd dat het antwoord van de mariniers een schending was van het Internationaal Recht, en de Amerikaanse legerleiding nam de ongebruikelijke beslissing om de hele compagnie mariniers die betrokken was bij het incident terug te trekken uit Afghanistan.

Onderzoek
Amerikaanse legercommandanten hebben het incident doorgespeeld naar de Naval Criminal Investigation Service voor nader onderzoek.

Generaal-majoor Frank H. Kearney heeft aan de Washington Post verteld dat uit het onderzoek is gebleken dat er geen bewijzen zijn dat de mariniers aangevallen werden en dat geen van de slachtoffers strijders waren.

Kearney verklaarde: “Mijn onderzoeksfunctionarissen denken dat de slachtoffers onschuldig waren.”

Afghaanse journalisten en verslaggevers van de Associated Press zeggen dat Amerikaanse militairen na de gebeurtenis foto- en videomateriaal van ze in beslag hebben genomen van het bloedbad.